| |
|
De motor werkt volgens het tweetakt principe.
Tijdens elke omwenteling vind er in beide cilinders een ontbranding
plaats. De voor het spoelen en vullen van de cilinder noodzakelijke
lucht wordt door de zuigerpomp (A) geleverd. Elke cilinder heeft aan de
voorkant een spoelluchtpoort (F) waarlangs de frisse lucht in de
cilinder stroomt. Aan de andere zijde treft men de uitlaatpoort (G),
waarlangs de uitlaatgassen de cilinder verlaten. Bij de opwaartse beweging van de zuiger (E) gaat de pompzuiger (B) naar binnen en zuigt door de veerkleppen (C) frisse lucht aan. Bij de neerwaartse beweging van de zuiger gaat de pompzuiger naar buiten en perst de lucht in spoelkanaal (D). Als de zuiger bij de neerwaartse slag de spoelpoort (F) opent spoelt de frisse lucht uit spoelkanaal (D) de verbrandingsgassen via uitlaatpoort (G) uit de cilinder en vult deze. Bij de opwaartse slag van de zuiger sluiten de poorten F en G en zal de lucht worden gecomprimeerd. Door de compressie zal de temperatuur van de lucht stijgen. Vlak voor de zuiger in het bovenste stand komt wordt de brandstof ingespoten waar het door de hete lucht tot ontbranding komt. De druk toename, die door de verbanding ontstaat, beweegt de zuiger omlaag. De daarbij opgewekte energie wordt door de drijfstang op de krukas overgebracht waardoor deze zal gaan draaien. Kort voor dat de zuiger in de onderste stand komt te staan, het “onderste dode punt” geeft de zuiger eerst de uitlaatpoort G vrij en daarna de spoelpoort F. Het verbrandingsgas stroomt uit de cilinder en de schone lucht naar binnen. Dit arbeidsspel herhaalt zich elke omwenteling van de krukas. Elke tweede helft van de omwenteling is een arbeidsslag
DEUTZ OMZ 130 -
De Vliet
mslb De Vliet
|