Text Box: Zoekmethoden 
In eerste instantie hebben we een visuele verkenning gehouden over de hele oost oever van de plas. 
Daarbij vonden we de eerder genoemde linten e.d. Vervolgens zijn we gaan zoeken door in de bodem te prikken met bamboe en ijzeren prikkers van ca 1 meter lang. Regelmatig prikte we hard substraat aan. Na ontgraving daarvan, met de hand en met schepjes, bleken dit harde kleilagen of ijzeroerlagen te zijn, of simpelweg een grotere kiezel. De bodem geeft een gevarieerd beeld van kleilagen, fijn grind en grof zand. We hebben dit prikken en graven eerst willekeurig op gevoel en later systematisch langs een rechte lijn gedaan. Het bleek lastig om consequent en systematisch te zoeken. Door het graven bij een vermeende vondst is er al snel geen zicht meer in het stilstaande water en gaat het onderlinge contact en dus de coördinatie verloren. Bij de eerste cirkel van een cirkelvormig zoekpatroon prikte Berdie een plank aan op ongeveer 0,60 meter in de grond. Op het duiken en de ervaringen onderwater komen we verder terug onder het  kopje Duiken. 
Vondst
In enkele duiken hebben we deze plek groot en deels vrijgemaakt van zand en grind. We hebben toen een stuk vrijgemaakt van wat een plank lijkt, groot circa 60-60 cm en 8 tot 10 cm dikte. Op de plank lijkt een ander stuk hout vast te zitten. Door het slechte zicht konden we dit alleen voelen en niet zien. Losse houtdelen en een mosachtige structuur hebben we geborgen. Gedurende de loop van het project bleek nagenoeg het complete achterschip op deze locatie te liggen. Er zijn inmiddels delen van de beide boorden, van het vlak en de spanten gelokaliseerd. 

 

 

        Startpagina

        Inhoud

· De Verkenning

                   Verkenning

                   Locatie

                   Zoekmethoden

                   Vondst       

                   RACM/gemeente Arnhem

                   Dendrologie

                   Duiken

                   Waterjet

· Beschrijving van de constructie

                   Vlak

                   Zijden        

                   Voorschot

· Beschrijving vondstlocatie

         Overzicht vondstlocatie

· Beschrijving geborgen vondsten

                   Hout

                   Breeuwsel & Bot

                   Metaal       

                   Keramiek

· Voorlopige conclusie

         Openstaande vragen

· Toekomstplannen

RACM / gemeente Arnhem

Omdat we nu de overtuiging hebben dat we mogelijk een archeologische vondst hebben gedaan zijn we naar het RACM in Lelystad gegaan voor overleg. (voorheen NISA en RIJP).

Toevallig is men daar op dat zelfde moment bezig met de reconstructie van het in 1976 geborgen voorschip. Daar hebben we een beeld kunnen krijgen van wat we eventueel onderwater aan kunnen treffen. Ook hebben we foto’s kunnen bekijken van de berging van het voorschip. Deze berging heeft boven water plaatsgevonden. Indertijd heeft het onderzoeksteam een pomp geplaatst en heeft samen met de baggermolen die op dat moment actief was de plas gedeeltelijk leeg gepompt.

Door het wegpompen van water heeft men de waterspiegel kunnen laten dalen tot direct onder het wrak. Uit de fotoserie van de RACM is het duidelijk te zien dat de oeverlijn, na de berging van het schip, niet daadwerkelijk veranderd is. We baseren ons hierbij op de rij betonnen palen, de erfafscheiding, die op de foto’s te zien zijn en die er nu nog steeds staan. Vanaf de  instorting in noordelijke richting langs de oever zijn enkele palen verdwenen, echter naar het zuiden staan ze er nog steeds. Martijn Manders van het RACM gaf aan erg geïnteresseerd te zijn in de door ons gevonden delen. Na overleg met zijn collega, Lucas van Dijk (hij was ook aanwezig bij de opgraving in mei 1976), krijgen we van hem  toestemming voor een verdere verkenning en het bergen van een deel van een vlakplank voor onderzoek. Hieruit is ook door hen vastgesteld dat het om de Meinerswijk 3 gaat. 

Tijdens het verkennend onderzoek is tevens contact gehouden met Martijn Defilet de stads­archeoloog van de gemeente Arnhem. Hij werkt nu het programma van eisen uit.

Dendrochronologie

Onlangs is opnieuw dendrochronologisch onderzoek gedaan op het 1976 geborgen deel van het schip. Vastgesteld is dat het hout is gekapt tussen 1216 AD met een tolerantie: plus en min 5 jaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                                                                         

De boot tijdens de opgraving in 1976